Voor velen is beleggen en vermogensopbouw naast een verstandige beslissing ook een hele leuke activiteit. Wekelijks spreek ik met beleggers die aandelen bezitten en hierin handelen. Ze zijn betoverd door het spel van beleggen en handelen. De interesse in beleggen en vermogensopbouw is natuurlijk alleen maar aan te raden, maar veelal is er iets anders in het spel.
Het idee dat zij een keuze maken die de grote klapper gaat maken heeft hen in de greep. Ze willen winnen, en ze willen veelal groots winnen. Omdat ze willen winnen en de markt te slim af willen zijn, zijn ze constant op zoek naar posities om te kopen of te verkopen. Ze handelen er op los. Dit aandeel kopen, dat aandeel verkopen, en misschien zelfs een verdwaalde short positie aldaar. Het gedrag is desastreus voor bijna elke belegger. Maar hoe desastreus is handelen eigenlijk voor je portefeuille?
Dit artikel staat in het teken van deze beleggers. In de volksmond worden de ook wel ’traders’ of handelaren genoemd. De handelaren in de aandelenbeurs. We gaan precies zien wat deze beleggingsstrategie hen kost aan vermogensopbouw en tijd evenals wat ze beter zouden kunnen doen in plaats van handelen.
Een profielschets
De beleggers waar we het in dit artikel over hebben zijn investeerders die bovengemiddeld veel handelen. De redenen om te handelen zijn uiteenlopend, maar uiteindelijk komt het vaak op dezelfde fundamentele psychologische basis neer: Superieure inzichten en informatie denken te hebben. Aan deze schijnbare superieure inzichten en informatie worden koop- en verkooporders gekoppeld en weg zijn deze marktcowboys.
Het pijnlijke resultaat
Helaas voor onze marktcowboys is de markt hard, en de wetenschappelijke literatuur nog veel harder. Studie na studie toont aan dat hun handelsgedrag tot sub-optimale resultaten leidt. Onderstaande grafiek uit het artikel ‘Trading is Hazardous to Your Wealth’ (Barber & Odean, 2000) laat de ongelukkige waarheid zien van handelen.

Vervolgens zijn de jaarlijkse rendementen voor- en na handelskosten en commissies berekend (Gross- en Net Return) en weergegeven in de zwarte en witte balken.
Deze zwarte en witte balken zijn eenvoudig te vergelijken met de gecompileerde ‘Average Investor’ en een van de meest populaire indexfondsen: De S&P500. De grafiek spreekt voor zichzelf: De marktcowboys komen niet zo goed uit de verf. Het resultaat van de strategie van de handelaren is duidelijk: Suboptimaal.
Tijdsinvestering
Rechts zie je het bruto en netto jaarlijks rendement (Gross return en Net return) voor een S&P500 Indexfonds. Dit is een van de meest gekozen passieve investeringsfondsen (zeker als men geïnteresseerd is in de Amerikaanse markt). Het is mogelijk om maandelijks te investeren in de S&P500 met een tijdsinvestering van minder dan 15 minuten.
Daarentegen, afhankelijk van het enthousiasme van de handelaar kan zijn of haar tijdsinvestering oplopen tot enkele uren per week of zelfs per dag. Is dat het waard, kijkend naar de bovenstaande resultaten?
Waarom doen beleggers het nog steeds?
Deze persoon van het bovenstaande voorbeeld heeft een keuze om immens veel minder tijd te investeren per maand en kan met deze beslissing ook nog eens veel meer rendement realiseren. Een makkelijke keuze zou je zeggen, maar toch zijn er om mij heen nog veel mensen die handelen in individuele aandelen en mij vertellen over posities die ze hebben aangekocht of verkocht.
Als ik hen vertel over het aankopen van het een indexfonds (All-World/MSCI World/S&P500) klinkt het antwoord afwijzen: Ík wil wel meer risico nemen, ík kan de markt wel verslaan, of: Dat is te saai voor mij.
In dat laatste hebben ze gelijk. Een passief indexfonds gaat nooit kunnen tippen aan de adrenaline en dopamine van al het financiële nieuws en een volatiliteit van je aandelenportefeuille waar je u tegen zegt. Maar is saai nou echt zo slecht?
Als beleggen niet saai is, doe je het toch echt suboptimaal.